Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want bij welken deze dingen niet zijn, die is [39]blind, [40]van verre niet ziende, [41]hebbende vergeten de reiniging zijner [42]vorige zonden. 39. Namelijk in zijn verstand, aangaande de zaken die de rechte religie en godsdienst betreffen. Zie Matth.15:14; Openb.3:17. 40. Dat is, bijziende, die niet kan zien dan hetgeen dicht voor zijn ogen gehouden of gebracht wordt, en de ogen bijna toesluitende. Daarmede geeft hij te kennen indien dat zulk een iets zou mogen zien in den christelijken godsdienst, dat het anders niet dan een zeer klein en duister gezicht is, hetwelk de hemelse dingen niet kan beogen. 41. Grieks hebbende vergeting genomen; dat is, niet gedenkende waartoe de doop, waardoor de reiniging der zonden betekend en verzegeld wordt, hem verplicht, of wat hij in zijn doop beloofd heeft. 42. Grieks die eertijds begaan zijn; namelijk voor de bekering tot het christendom of voor den doop in zijn onwetendheid en blindheid; die hij dus daarna te naarstiger behoort te vermijden, nu een christen geworden zijnde.